Terezín

Terezín

Een trieste plek uit de Tsjechische geschiedenis

Terezín (Theresienstadt) is een fort gebouwd door keizer Josef II en vernoemde het gebouw naar zijn moeder Maria Theresa. Het fort werd gebouwd voor defensie tegen de Pruisen, maar werd later tijdens de Tweede Wereldoorlog als joods getto en concentratiekamp gebruikt. Bij het fort is een monument gewijd aan de slachtoffers van de holocaust.

Droevige verhalen

Het Terezín-monument in het noorden van Tsjechië nabij de stad Litoměřice omvat een complex van gebouwen die zich aan beide zijden van de rivier de Ohra uitstrekken. De belangrijkste onderdelen zijn het kleine en het grote fort, gebouwd volgens een ontwerp van de beroemde school in de Franse stad Mezières. De donkere geschiedenis van Terezín valt vooral in de periode van de Tweede Wereldoorlog. Het dagelijkse lijden en de onmenselijke omstandigheden voor het leven van de tienduizenden Joden die hier zijn gedeporteerd, zijn bij elke stap duidelijk zichtbaar. Loop langs de voormalige accommodatievertrekken, de beroemde kapel in de Magdeburgse kazerne, het Columbarium met zijn ceremoniële kamers of het gettomuseum. De gedenkplaten en begraafplaatsen in de gebieden rond Terezín herdenken de droevige verhalen van degenen die hier gevangen zaten.

Hoop sterft niet in Terezín

Hoewel een groot deel van de joodse gemeenschap vermoedde dat de wreedheid van het getto van Terezín nog maar het begin was, gaven ze de hoop niet op en vochten ze tegen hun erbarmelijke situatie, bijvoorbeeld met kunst. Hier werden grote hoeveelheden literaire, artistieke, muzikale en theatrale werken van de gevangenen bewaard, die tegenwoordig tijdens een rondleiding te zien zijn. Ook de vier zussen van de grondlegger van de psychoanalyse, Sigmund Freud, werden gedeporteerd naar Terezín, de filoloog-professor uit Oostenrijk Elise Richter en de dichter en cabaretier Walter Lindenbaum. Ook familieleden van de Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky en de recente Amerikaanse presidentskandidaat John Kerry zaten hier gevangen.