Rabštejn nad Střelou

Rabštejn nad Střelou

De kleinste “stad” van Centraal-Europa

Rabštejn nad Střelou wordt vaak de kleinste stad van Centraal-Europa genoemd, maar de werkelijkheid is anders. Hoewel hier alles is wat een echte stad zou moeten hebben, dus een burcht, een kasteel en een kerk, is Rabštejn “slechts” een stadsdeel van het grotere Manětín, dat ten noorden van Plzeň ligt.
Toeristen beschrijven hun eerste kennismaking met Rabštejn vaak als een sprookjesachtig. In het diep ingeslepen dal van de rivier de Střela wonen slechts enkele tientallen vaste bewoners. Je vindt er echter een gotische brug en een stukje verder een Loreta, patriciërshuizen aan het centrale plein, een museum, een kasteel, een klooster en de Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smartenkerk, en aan de omliggende straten en op de omringende heuvels staan houten vakwerkhuizen. Het stadje krijgt iets geheimzinnigs door de ruïne van twee middeleeuwse burchten en de restanten van stenen stadswallen. Even verderop is een joodse begraafplaats.

Kriskras door Rabštejn

Om kennis te maken met Rabštejn kun je de educatieve wandelroute Rabštejn volgen, die aan de bovenrand van het stadje begint. De route gaat langs de interessantste plekjes van Rabštejn en heeft veertien haltes verspreid over zeven kilometer. De route kan opgesplitst worden in twee delen, want handig is. Het terrein is namelijk erg steil. In het dal van de Střela ontdek je voormalige steengroeves, waar leisteen voor dakbedekking werd gedolven. Dezes steen werd gebruikt als dakbedekking van de St.-Vituskathedraal in Praag en de burcht Karlštejn.

Het diepe canyonachtige dal van de bovenloop van de Střela tussen Rabštejn en Mladotice is een waar paradijs voor dromers en romantici. Ook watersporters zijn dol op de rivier. Onderaan de stuwdam in Žlutice is de rivier bevaarbaar als het dooit, tijdens zware regenval of als het waterniveau van stuwmeer van Žlutice in de tweede helft van september wordt verlaagd. Paardrijden kun je bij manege Havraní kámen (Ravensteen). Een populair uitstapje zijn de rotsen Dědek a Bába (Grootvader en Grootmoeder) en het rotsgebied bij Žihle, met verschillende merkwaardig op elkaar balancerende reuzenkeien.